Op het congres Archives without Borders in Den Haag (30-31/08/2010) hield Trudy Huskamp Peterson een fel besproken lezing over het belang van archieven als informatie én als symbool, die naar mijn aanvoelen zeker een bijdrage verdiende in deze community.
Waar de functie van archieven als informatie of bewijsvoering voor archivarissen en onderzoekers evident is, is de symboolwaarde dit vaak niet. Aan de hand van een aantal internationale voorbeelden illustreerde mevrouw Peterson die symboolwaarde van archieven. De grote sier waarmee de Onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten werd overgebracht naar een nieuwe locatie, stond in schril contrast met de anekdote die ik later op de dag hoorde over het overbrengen van het Verdrag van Münster. Een ander voorbeeld was hoe in het Franse Shoah-museum de hoeveelheid “jodenfiches” van het Vichy-regime symbolisch wordt gebruikt om het massale karakter van de Holocaust te illustreren. Dat die symboolwaarde ook zeer controversieel kan zijn bleek uit het voorbeeld van de Russische archieven over Katyn, die pas in 1992 werden overhandigd aan de Poolse staat. Of de nog steeds ontoegankelijke Turkse archieven over de Armeense genocide.
De grootste controverse ligt volgens Peterson echter niet in het symbolische gebruik van archieven, maar in de controle over archieven. Aan de hand van diverse verdragen werd in de afgelopen 60 jaar vastgelegd dat archieven integraal deel uitmaken van het culturele erfgoed van een staat en dat de bescherming van die archieven een nationale verantwoordelijkheid is van wereldbelang. Die controle en verantwoordelijkheid over archieven wordt echter bedreigd door “cross-cultural digital copying projects”, waarbij Westerse instituten archieven van Derde Wereld landen digitaliseren. Het was mijn indruk dat hierbij impliciet verwezen werd naar bv het Mutual Cultural Heritage-project van het Nationaal Archief. De grote bedreiging volgens Peterson is dat bij dergelijke projecten de informatiewaarde en de effectieve objecten van elkaar losgekoppeld worden en archieven in ontwikkelingslanden de controle over de informatie in hun archieven verliezen. Door digitalisering wordt de informatie vrij en overal beschikbaar en is er voor de archivarissen geen controle meer over het gebruik (intellectuele verarming) en geen middel meer ter verantwoording van het beheer (financiële verarming). Peterson gebruikte daarbij de sterk beladen uitdrukking dat de digitaliseringshulp van Westerse landen een soort van neokolonialisme is waarbij de informatie internationaal beschikbaar wordt gemaakt en de ontwikkelingslanden achterblijven met enkel de originele dragers ervan.
Waar dat negativisme over de internationale beschikbaarheid en digitalisering van informatie mij als jonge Westerse archivaris aanvankelijk nog tegen de borst stootte (na gesprekken met collega’s milderde ik), vond ik een aantal oplossingen van mevrouw Peterson minstens zo controversieel voor de 21ste eeuw. Om een goede balans te bekomen tussen informatie en het recht op controle over informatie, tussen recht op kennis en recht op controle over cultureel erfgoed en tussen controle over het object en controle over informatie stelde ze onder meer de volgende opties voor:
– Als informatie al online moet aangeboden worden, dan kan dit enkel via een methode van licenties. Deze per consultatie te betalen kost biedt meteen ook een oplossing om te meten hoe vaak gedigitaliseerd materiaal gebruikt wordt;
– Onderzoeksvragen moet streng worden beoordeeld waarbij het gedigitaliseerd materiaal slechts voor individueel gebruik is.
– Er moet van staatswege meer controle en copyright komen op geëxporteerde archiefinformatie;
– Vanuit de ICA moeten er basisprincipes en modelovereenkomsten opgesteld worden voor internationale digitaliseringsprojecten vanuit een houding van wederzijds respect en eerlijke handelswijzen.
De lezing van Trudy Huskamp Peterson zadelde me met een dubbel gevoel op, waarbij ik schipperde tussen humaan begrip voor de situatie in ontwikkelingslanden, die na jaren van ongure regimes pas nu terug controle verwerven over hun archieven (denk maar aan het schrijnende Chileense verhaal), en het idealisme dat alle informatie vrij moet zijn over alle grenzen heen. Daarbij vraag ik mij af of onze community misschien zelf goede (2.0 ?) oplossingen kan bedenken voor dit probleem. Al hoor ik ook gewoon graag hoe jullie er over denken?
Als uitsmijter nog even deze, in quasi iedere lezing op het congres aangehaalde, passage uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens:
Article 19:
Everyone has the right to freedom of opinion and expression; this right includes freedom to hold opinions without interference and to seek, receive and impart information and ideas through any media and regardless of frontiers.
(Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven.)
[Dit bericht werd oorspronkelijk geplaatst op Archief 2.0. Daar vind je ook de discussie terug]