Om 1-2u slapen, om 7u opstaan, om 7u15 de tram, om 7u30 de trein … een dagelijkse rush naar het werk. Als ik op 7u31 de trein van Gent-Sint-Pieters naar Antwerpen-Centraal neem, begin ik meestal met het lezen van mijn Metro … alhoewel dat meestal maar half bewust is aangezien ik na 3 pagina’s alweer vergeten ben wat er op de voorpagina stond. Nog een bewijs voor mijn halfbewust aanwezig zijn op de trein kwam vanmorgen, toen een kennis van vroeger (die dagelijks een halte na mij afstapt) mij vanochtend de groeten deed van … iemand. De eerste keer niet goed begrepen en da lag eerder aan mijn onwakker gehoor dan aan haar. Beleefd gevraagd: “van wie?” en jah een derde keer vragen leek mij onbeleefd … dus even vriendelijk geantwoord: “ahaaaaaaa, doe de groeten terug”. Natuurlijk zit ik daarmee verveeld, van wie moest ze nu de groeten doen, de volgende keer da ik haar zie nog es vragen zeker … wie weet van wie het was. Soit, mijn dagelijkse treinreis zette zich verder volgens zijn gewoon stramien. Tegen Sint-Niklaas was mijn Metro uitgelezen en meestal settle ik mij dan nog voor een dutje tot Antwerpen (tis toch een kopstation). ’s Avonds riskeer ik dat iets minder aangezien de trein na Gent verderspoort naar Brugge en Oostende (en daar moet ik tijdens de week niet zijn). Meestal word ik wakker tussen Berchem en Centraal, ene keer is het al gebeurt dat ik wakker werd in een lege trein, een erg bevreemdende gebeurtenis, da kan ik je verzekeren. Deze ochtend was het best wel grappig. Ik was nog stevig aan het ronken toen ik plotseling een hand op mijn knie voel … in het midden van mijn courante dromen over onze vrouwelijke medemens en zo … doe ik mijn ogen open en zie ik mijn mannelijke overbuur glimlachend zeggen: “we zijn er… zorg dat je niet wakker wordt in Kortrijk ofzo”. Vriendelijke mens en een grappig moment om een nieuwe dag te starten die zal o.m. opgevuld worden door vergaderen, eten, naar Der Untergang gaan kijken en op mijn blogje een verslag ervan schrijven. Tot vanavond.