Op Edublogs en zijn eigen blog heeft Peter D een lezenswaardige discussie gestart over de verbazing, zich baserend op Twitter van Cindy De Smet, dat een bibliotheek nog gebruikt wordt door studenten en wetenschappers om informatie op te zoeken. Op mijn beurt val ik ook van mijn stoel van verbazing. Maar dan eerder verbazing over de verbazing. Ik vond het aangename verrassing te lezen dat nog veel studenten hun (wetenschapplijke / universiteits) bibliotheek als referentiepunt beschouwen. Peter is die mening blijkbaar niet toegedaan en denkt er zelfs niet aan om een bibliotheek te bezoeken (al evolueert hij wel een beetje tijdens zijn artikel). Als “man van de sector” kan ik niet anders dan daar op reageren.
Peter vraagt zich af “waarom die studenten meteen naar de bibliotheek hollen, terwijl ze dat veel makkelijker via het web kunnen hebben, eventueel doorverwezen naar een bibliotheek”. Ten eerste denk ik wel dat het merendeel van de studenten, voor ze naar de bibliotheek gaan, via de vele online catalogi eens opzoeken of het boek er wel is (op de catalogi kom ik verder ook nog eens terug). Ten tweede vind ik het een geruststelling dat studenten (toch die van Cindy, want ik vrees dat de realiteit eigenlijk omgekeerd is) nog steeds het meest terugvallen op een bibliotheek wanneer het om het verzamelen van informatie gaat. De beste reden hiervoor is authority control (al kan ik ook verwijzen naar de mantra van de informatiemanager “authenticiteit, integriteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid”). De kans dat de informatie die je in een bibliotheek vindt correct is, is eindeloos veel groter dan de kans op juistheid via Google of Wikipedia. Natuurlijk zitten er in bibliotheken ook boeken met (bewust) foute informatie, maar daar weet je tenminste wie de auteur is en kan je mits een kritische houding op een wetenschappelijk manier met die informatie omgaan. Informatie die men vindt via Google en/of Wikipedia kan men echter moeilijk op waarde of authority schatten. Je weet zelden of nooit wie de auteur is. Je kan amper controleren in hoeverre de integriteit van de misschien oorspronkelijk juiste informatie nog intact is. Ook via Google Scholar heb ik al teksten teruggevonden over mijn expertisegebied (de ideologische omgang van radicaal-rechts met Europa) waarvan ik zeer serieus twijfel over de authenticiteit en de wetenschappelijkheid. Bij een bibliotheek is dit allemaal veel eenvoudiger en de informatie vaak “veiliger” (betrouwbaarheid van de uitgever, selectie door de acquisitiedeinst).
Het verhaal van Peter gaat echter eerder over het feit dat “in een kennismaatschappij het ontsluiten van kennis een prioriteit dient te zijn”, en daar sluit ik me volledig bij aan. Dat is iets waar we als mensen uit de informatiesector al jaren mee bezig zijn, als doel van ons beroep: het ontsluiten van kennis en informatie. Het online brengen van catalogi waren een eerste stap, het integreren van de verschillende een tweede. Standaarden zoals ISBD en projecten als Worldcat (nog maar sinds de zomer van 2006 internationaal en nog niet tot in Vlaanderen doorgedrongen) of European Libraries (voorlopig enkel nationale bibliotheken) zijn daar mooie voorbeelden van. In Vlaanderen is dit ook allemaal in evolutie met een gestage integratie (OpenVlacc via bibliotheek.be en zo meer). We zijn dus op de goede weg naar de derde stap, en daar wil ook Peter naartoe, het digitaal beschikbaar stellen van de informatie. Eens die (nu nog bijna utopische) stap volledig gerealiseerd zal zijn, zou ik ook nog amper een reden zien om naar een bibliotheek te trekken. Maar zoals gezegd dat is verre toekomst en semi-utopisch, want digitalisering kost geld en personeel. En het tweede willen we wel in de sector, maar daar is het eerste voor nodig en dat is er allerminst. Minister Moerman beloofde indertijd ongeveer vele miljoenen voor de digitalisering van de kranten in de Koninklijke Bibliotheek van BelgiĆ«, uiteindelijk werden dat 1/10e van het beloofde bedrag en dan konden er maar een 30-tal Belgische kranten tot 1950 gedigitaliseerd worden. Als ik mij niet vergis is dat maar luttele procenten van de totale collectie in de Albertina. Om maar een voorbeeld te geven …
In een reactie schrijft Peter ook dat bibliotheken wat te traag zijn voor wetenschappelijke informatie. I don’t think so. Universiteits- en wetenschappelijke bibliotheken met een degelijk acquisitiebeleid zijn altijd vrij up to date, naar ik meen is de Arenbergbibliotheek (Exacte Wetenschappen) in Leuven daar een modelvoorbeeld van. Toch voor zover ze kunnen, want voor een deel zijn de wetenschappers zelf een beetje schuldig aan de “traagheid”. Een bibliotheek kan pas wetenschappelijke informatie verzamelen wanneer een wetenschapper het ter beschikking stelt en dus publiceert. Het liefst publiceren ze in wetenschappelijke tijdschriften met veel naam en faam die dan op hun beurt wel onmenselijke abonnementsgelden vragen, dat bibliotheken op Benelux-niveau moeten samenwerken om een tijdschrift te verwerven. Het draait weer om geld en zo komen we onvermijdelijk ook bij auteursrechten. Een moeilijke kwestie waar bij mijn weten nog steeds geen goede oplossing voor bestaat, want zomaar alles gratis online is een onmogelijkheid. Want zoals iemand op edublogs stelt, “wie betaalt de auteur voor zijn geleverde arbeid, wie betaalt de redacteur of eindredacteur, de opmaker en de softwareleverancier, enz. alle mensen die met het ontstaan van het boek te maken hebben? Enkel diegenen die de papieren versie kopen? Of: niemand? De overheid? Sponsors? Peter zelf?”. Peter stelt voor om een auteur bijvoorbeeld een deel van de reclameinkomsten te geven. Mijn opmerking hierbij is dan, welke reclame? Reclame verbonden aan het gepubliceerde boek? Heeft een auteur hierover controle? En vallen daar wel echte inkomsten uit te genereren? Persoonlijk zou ik het liefst geen reclame aan een publicatie van mij verbonden zien. Het is allemaal niet zo eenvoudig.
Enfin, om te besluiten: lang leve de bibliotheek en de hele informatiesector (bib, archieven en documentatiecentra)! Dat ze nog lang mag leven analoog en digitaal.
Het ontsluiten van informatie, vooral online catalogi, kan ik alleen maar aanmoedigen. Persoonlijk lees ik echter liever een papieren versie dan online en trek ik liever naar de bib dan op de printknop te duwen en een ‘waste’ stapel aan papier te creĆ«ren.
Dat is er idd een beetje over. Gelukkig is er onlangs een initiatief gestart van Europees Commissaris voor Onderzoek Janez Potocnik. Hij wil wil dat wetenschappers hun onderzoeksresultaten vrij beschikbaar stellen voor het grote publiek. Meer info in De Tijd van 16-02-2007, titel “Resultaten onderzoek moeten publiek”.
Een ander initiatief is de DRIVER (Digital Repository Infrastructure Vision for European Research), wat tot uiting kwam in de Berlin Declaration, oa ondertekend door de UGent, 11 andere Belgische rectoren, de voorzitter van VLHORA en Fientje Moerman.
Hopelijk maakt men daar snel werk van.
Verder moet je ook een onderscheid zien tussen het instituut “bibliotheek” en het fysieke aspect met het gebouw en de papieren boeken. Het instituut kan volgens mij perfect digitaal gaan, met een aankoopbeleid en het ter beschikking stellen aan het eigen clienteel van digitale versies. Het is vooral in deze richting dat er volgens mij serieuze stappen dienen gezet te worden, in de eerste plaats met nieuw materiaal wegens de hoge kostprijs van het digitaliseren van oud materiaal.
Kijk ook eens naar http://www.driver-repository.eu/, in het kader van het Europese FP6.